Welkom
bij
Clubhistorie
't
Begon allemaal met de oprichtingsvergadering. Op "den 1sten Mei 1873"
werd "in de eerste Algemene vergadering de WET voor Het Doesborghsche
SchaakGenootschap te Doesborgh" vastgesteld. Deze "wet", die we
nu statuten noemen, bevatte vijf hoofdstukjes, alles op 'n A4-tje en diende
tevens als huishoudelijk reglement en als reglement van orde. Het was
ondertekend door W. Warren, (President) en Alex Wennekendonk,
(Secretaris-Thesaurier).
De contributie bedroeg fl. 2,00 per jaar en nieuwe leden betaalden eenmalig een entreegeld van 1 gulden. In HOOFDSTUK IV lezen we "de gewone bijeenkomsten hebben plaats elken Maandag des avonds van 7 tot 10 ure en wanneer een Algemeene Feestdag op dien dag valt, des Dinsdags. Ieder lid heeft de bevoegdheid vreemdelingen te introduceren".
Verder lezen we in HOOFDSTUK IV "van de "WET" dat "Het Reglement op het Schaakspel, van Gustavus. uitgegeven bij den Heer Stamrood te Wijk bij Duurstede, moet worden in acht genomen." Als u dit Reglement wilt inzien KLIK HIER.
Voor meer informatie over "Gustavus" de samensteller van dit Reglement op het Schaakspel KLIK HIER.
Bron: Archief van de Gemeente Doesburg
DSG in de negentiende eeuw
Zoals
iedereen heeft kunnen lezen in het schaakmagazine van de KNSB is er onlangs een
boek verschenen over “Het Schaakleven in Nederland in de negentiende eeuw”. Dr.H.J.G.M. Scholten beschrijft hierin zijn studie waarin hij heeft getracht de
relatie tussen moderniseringsprocessen en de ontwikkeling van
schaakverenigingen in de negentiende eeuw aan te tonen. Voor het boek in PDF-opmaak KLIK HIER. U wordt dan naar de site van Tilburg University gebracht. Volgens Scholten is het
schaakspel al vanaf circa 1200 in Nederland bekend, maar ontstonden
schaakverenigingen pas vanaf 1803. Hij komt tot de conclusie dat de vereniging
een uiting is van modernisering en civilisatie, ontstaan ten tijde van de
industriële revolutie en in eerste instantie een stadse ontwikkeling.
Wilt u alleen de pagina's lezen over het Doesborghsch Schaakgenootschap uit dit boek KLIK dan HIER.
Wilt u alleen de pagina's lezen over het Doesborghsch Schaakgenootschap uit dit boek KLIK dan HIER.
In
zijn onderzoek besteedt Scholten ruime aandacht aan de geschiedenis van een
aantal schaakverenigingen, ook onderzoekt hij de vraag “welke vereniging is de
oudste van Nederland?”. Conclusie is uiteindelijk:
1.
Discendo Discimus (Den Haag),
opgericht 29 december 1852.
2. Het Doesborghsche Schaakgenootschap,
opgericht 21 mei 1873.
3.
Schaakclub Utrecht, opgericht 5
oktober 1886.
Het
hoofdstuk over het Doesborghsche Schaakgenootschap is als volgt samen te
vatten:
DSG
is opgericht in mei 1873, waarschijnlijk op de 21e, omdat de schriftelijke
uitnodiging van 17 mei 1873 voor 21 mei bewaard is gebleven in het
Gemeentearchief te Doesburg. De gedrukte wetten van de vereniging maken echter
melding dat ze zijn vastgesteld op de eerste Algemene Vergadering op “den 1sten
Mei 1873”.
De vereniging start met een redelijk aantal leden (±15), maar de
opkomst is van het begin af aan slecht. Spreekt het jaarverslag van 1874 nog
over “het tweede jaar is zeer kalm geweest”, in 1876 is de constatering: “..dat
nog zoovele leden bij voortduring, of zeer schaars of in het geheel niet onze
bijeenkomsten bijwonen”. In 1878 wordt er een advertentie geplaatst in de krant
om op die manier leden te werven. Er reageert echter slechts één persoon, die
ook nog eens een maand later weer vertrekt. In 1880 wordt een dieptepunt
bereikt, voorzitter Warren stelt voor vanwege de slechte opkomst de vereniging
voor een jaar op te heffen. Gelukkig wordt dit voorstel in de vergadering
verworpen. Er wordt voorgesteld om “eene annonce in ‘de Koning en Grondwet’ te
plaatsen, om het publiek op onze vereniging opmerkzaam te maken”. Of het aan
deze “annonce” gelegen heeft of niet, maar het ledental neemt met zes toe. In
1882 complimenteert de voorzitter de leden zelfs met hun trouwe opkomst!
In dat
zelfde jaar wordt besloten tot een onderlinge wedstrijd om “prijs en premie”,
maar dit “is door bijzondere omstandigheden niet tot uitvoering gekomen”. De
voorzitter had namelijk een broertje dood aan centen uitgeven. De contributie
bedroeg in de beginjaren overigens 2 gulden per jaar.
Doordat
er weinig geld werd uitgegeven groeide het kastegoed behoorlijk, dit gaf
aanleiding tot heftige discussies. In 1888 luidt het voorstel van voorzitter
Warren om bij het souper ter gelegenheid van het 15-jarig bestaan ƒ2,- per
persoon uit de kas bij te dragen. Dat stuit op verzet “met het oog op het
aanzienlijke batige saldo”. Uiteindelijk wordt er ƒ2,-, plus 75 cent voor de
wijn uitgekeerd, plus een fijne sigaar”.
In 1891 wordt er weer gediscussieerd
over het kastegoed, de voorzitter acht een reservefonds ter hoogte van ƒ100,-
wenselijk voor de instandhouding van het genootschap en voor het 25-jarig
jubileum in 1898. Een jaar later in 1892: “Met het oog op den zeer gunstigen
toestand der Kas en omdat wij niet voor het nageslacht behoeven te sparen,
stelt dhr. Van Assen voor een soupertje te houden”, het voorstel wordt aangenomen
ondanks protest van de voorzitter. De voorzitter verschijnt overigens niet op
het souper.
In 1896 verkeert DSG opnieuw in een crisis, bestuursleden treden af
en niemand wil hen opvolgen. Ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan wordt een
diner georganiseerd, het kastegoed slinkt als gevolg hiervan tot ƒ30,-, de
reservediscussie is hiermee beëindigd.
Dr. Warren komt niet naar het diner en
bedankt als lid.
In de
samenstelling van het Doesborghsche Schaakgenootschap overheerst de culturele
elite: predikanten, juristen, medici en onderwijzers. Tussen 1889 en 1895 waren
ook een aantal militairen lid. De maandagavond is vanaf de oprichting de meest
in gebruik zijnde speelavond geweest. De gemiddelde leeftijd van de leden
(tussen 1873 en 1900) bedroeg 50 jaar.
Hoe
DSG wist te overleven verklaart Scholten als volgt: Ten eerste bestond er enige
diversiteit binnen de vereniging, deze diversiteit blijkt niet uit de beroepen
maar wel uit de aanhangende religie. Binnen DSG vormde de Nederlands Hervormden
de grootste groep, gevolgd door een groep gelovigen van kleinere protestantse
gemeenten, met name remonstranten. Juist in de moeilijke perioden van de
vereniging neemt het percentage remonstranten toe, want zij blijven lid. Ten
tweede de aanwezigheid van een motor in de vereniging. In 1893 werd H. Uurbanus
(onderwijzer) lid, hij zou lid blijven tot zijn dood in 1948 en in die tijd
vele bestuursfuncties vervullen.
Wil je
meer weten over het schaakleven in de negentiende eeuw en DSG in de negentiende
eeuw dan raad ik je aan het boek van Dr. Scholten te lezen. DSG heeft een
versie in bezit die door de leden geleend kan worden.
Dr. H.J.G.M. Scholten
Voor het boek in PDF-opmaak KLIK HIER. U wordt dan naar de site van Tilburg University gebracht.
Wilt u alleen de pagina's over het Doesborghsch Schaakgenootschap lezen KLIK dan HIER.
Voor het boek in PDF-opmaak KLIK HIER. U wordt dan naar de site van Tilburg University gebracht.
Wilt u alleen de pagina's over het Doesborghsch Schaakgenootschap lezen KLIK dan HIER.